Programma Zandwinning IJsselmeergebied 2025 – 2050
Het ministerie van IenW had het voornemen in samenwerking met regionale overheden en andere stakeholders het beleid voor zandwinning in het IJsselmeergebied richting 2050 te vernieuwen. Dit gebeurde in het ‘Programma Zandwinning IJsselmeergebied 2025-2050’. Dit programma is in het najaar van 2024 gepauzeerd in verband met de nauwe relatie die het heeft met de landelijke afweging voor winning van bouwgrondstoffen. Wanneer de landelijke afweging klaar is, wordt bekeken of er aanvullend beleid voor het IJsselmeergebied nodig is en zo ja, hoe verder.
Zandwinning in het IJsselmeergebied. Hoe wordt het geregeld?
Het winnen van zand, grind, klei en andere materialen uit de Nederlandse bodem is geregeld in de Ontgrondingenwet. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is verantwoordelijk voor deze wet. Graven in de Nederlandse (water)bodem mag niet zomaar. Hiervoor is een vergunning nodig. Volgens de Ontgrondingenwet is Rijkswaterstaat (RWS) vergunningverlener of ‘bevoegd gezag’ voor de Rijkswateren, met uitzondering van het winterbed van rivieren. De provincies zijn dat voor de overige delen van Nederland. In de Beleidsregels ontgrondingen rijkswateren staat hoe deze bevoegdheid wordt ingevuld en waaraan vergunningen moeten voldoen.
Bedrijven die in het IJsselmeergebied zand willen winnen, moeten daarvoor bij Rijkswaterstaat een ontgrondingenvergunning aanvragen. De bedrijven zijn in principe vrij in het kiezen van een zandwinlocatie, zolang zij zich houden aan de bestaande wet- en regelgeving.
Waar vindt zandwinning plaats?
De sturing vanuit het Rijk op de zandwinningsmarkt gebeurt in het IJsselmeergebied vanuit de Beleidsregels ontgrondingen rijkswateren aan de hand van het zogenoemde ‘multifunctionaliteitscriterium’. Dit betekent dat de ontgronding naast de winning van bouwgrondstoffen nog een tweede maatschappelijke functie heeft. In het IJsselmeergebied wordt hieronder verstaan, dat de ontgronding bijdraagt aan tenminste één andere gebiedsfunctie en daarmee een specifiek gebiedsdoel. De doelen van het nationale beleid voor het IJsselmeergebied zijn zulke specifieke gebiedsdoelen. Het gaan om:
Wanneer er gekozen wordt voor ondersteuning aan andere gebiedsfuncties, dan mag dit niet ten koste gaan van het beheer van het watersysteem. Vanuit dit principe wordt tot nu toe in het IJsselmeergebied voornamelijk zand gewonnen in zandwinvakken ter plaatse van de vaargeulen. De aanleg van de vaargeul Amsterdam-Lemmer is zo’n voorbeeld. Bijkomend voordeel hiervan is de kostenbesparing voor vaargeulaanleg/-onderhoud door de beheerder. Verder wordt zandwinning gecombineerd met natuurontwikkeling, zoals bij de aanleg van de Marker Wadden. Buiten vaargeulen is zandwinning dus ook mogelijk.
Betekenis van het gebied
Het IJsselmeergebied is al decennia lang een belangrijke leverancier van bouwgrondstoffen (zand) voor de Nederlandse bouwopgaven. Voorbeelden van zulke opgaven zijn: woningbouw, utiliteitsbouw (kantoren, winkels, ziekenhuizen en scholen), dijkwerken en infrastructurele werken (wegen, viaducten en tunnels). Jaarlijks wordt in dit gebied ca. 12 tot 16 miljoen m3 zand gewonnen. Dit is vooral ophoogzand dat bijvoorbeeld wordt gebruikt om land aan te winnen, zoals bij de aanleg van IJburg in Amsterdam. Of om gebieden op te hogen en daarmee klaar te maken voor de bouw. Hiermee draagt het gebied bij aan het beschikbaar houden van een substantieel deel van de Nederlandse behoefte aan dit type zand. In de randmeren wordt kalkzandsteenzand gewonnen. Dit zand wordt voornamelijk gebruikt in de vorm van kalkzandsteenblokken voor de woning- en utiliteitsbouw. Daarnaast zijn er in het IJsselmeergebied kansen voor de winning van meer hoogwaardig beton- en metselzand. In het Markermeer-IJmeer, maar ook in het zuidelijk deel van het IJsselmeer bevindt zich een slibrijke toplaag van holocene oorsprong, dat geschikt is als bouwmateriaal voor natuurontwikkelprojecten.