De Randmeren ontstonden bij de drooglegging van de polders van Flevoland. Ze betreffen de ondiepe zoetwatermeren van het Zwartemeer in het Noorden tot het Gooimeer bij Almere. De Randmeren zijn gemiddeld vrij ondiep; gemiddeld ruim een meter en op sommige plekken tot 5 meter. Ze ontvangen hun water vanuit de Flevopolders, de Eem aantal Veluwse beken en wateren aan de noordoostzijde via de Roggebotsluis. De zuidelijke Randmeren (Gooimeer, Eemmeer en Nijkernauw) staan in open verbinding met het IJmeer en Markermeer.
Het gebied tussen de Nijkerkersluis en Roggebotsluis (de Veluwerandmeren) is afgesloten van de rest van het IJsselmeergebied en heeft dan ook een eigen peilbeheer. De Veluwerandmeren en het Eemmeer en Gooimeer (zuidoever) kennen een Natura2000 status. Vanwege het gefixeerde tegennatuurlijk waterpeil hebben de wateren een slecht ontwikkelde landwaterovergang.
In de meren liggen meerdere kunstmatige eilanden en zijn in het verleden ook andere maatregelen genomen ter verbetering van de ecologische kwaliteit en ter bevordering van de groei van waterplanten. Daarnaast vind er veel recreatie plaats op de Randmeren. Recreatieve activiteiten en de groei van waterplanten zorgt voor een jaarlijks terugkerend spanningsveld.