spuicomplex kornwerderzand

Aanpak actualisatie waterverdeling Noord-Nederland

Bij de actualisatie zijn negen waterschappen, acht provincies, 4 Rijkswaterstaat-regio’s en partners zoals waterleidingbedrijven en Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO) betrokken geweest. Eerst zijn alle doelstellingen en feiten onderzocht, besproken en vastgelegd. Deze joint-fact-finding-fase is inmiddels achter de rug.  Op basis van gezamenlijke uitgangspunten  zijn inhoudelijke keuzes gemaakt  om tot een nominale waterverdeling te komen. De bestuurders hebben hier samen aan gewerkt binnen het Bestuurlijk Platform IJsselmeergebied (BPIJ), waar betrokken regiopartijen samenwerken aan het Deltaprogramma, droogteproblematiek en andere ambities.

Nieuwe regionale verdringingsreeks

In de nieuwe regionale verdringingsreeks is bepaald voor welke doelen het langst water beschikbaar is en bij welke belangen het eerst wordt gekort. Het gaat om een regionale uitwerking van de landelijke verdringingsreeks die uit vier categorieën bestaat. Op nationaal niveau worden afspraken gemaakt over categorie 1 (betreft de veiligheid van dijken en het voorkomen van onomkeerbare schade aan de natuur) en categorie 2 (nutsvoorzieningen waaronder leveringszekerheid bij de drinkwatervoorziening). Deze doelen hebben voorrang bij de waterverdeling tijdens een periode van langdurige droogte.

Rangorde binnen twee categorieën

Is er water over, dan is dit beschikbaar voor industrie, landbouw en scheepvaart. De regio bepaalt hiervoor de rangorde in de categorieën 3 (kleinschalig hoogwaardig gebruik) en 4 (overige belangen). De overheden in het IJsselmeergebied geven in categorie 3 de voorkeur aan het gebruik voor industrieel proceswater (zie figuur). Daarna wordt de tijdelijke beregening van kapitaalintensieve gewassen genoemd. In categorie 4 is peilhandhaving de eerste van vijf subcategorieën. Er wordt op water gekort van beneden naar boven.

Verdeling
De verdringingsreeks in de regio IJsselmeergebied. Subcategorie 3.2 is een verbijzondering van categorie 4.2. Het gaat gaat hier om een reservering van 30 procent van de watervraag van 4.2 die elke waterbeheerder mag inzetten. (Bron: bestuursovereenkomst)

Als de regionale verdringingsreeks in werking treedt, zijn de regionale waterbeheerders zelf verantwoordelijk voor het doorvoeren van de waterkortingen vanuit het IJsselmeergebied. Zij kunnen binnen de subcategorieën nog een eigen onderverdeling maken. Op deze manier is volgens de bestuursovereenkomst regionaal maatwerk mogelijk.