Beleidsvernieuwing zandwinning IJsselmeergebied wacht op landelijke afweging bouwgrondstoffen
Het ministerie van IenW werkt aan de ontwikkeling van een landelijk beeld van de winning van bouwgrondstoffen. Op basis van dat beeld wordt vervolgens een integrale afweging gemaakt tussen de keuzes rondom bouwgrondstoffenwinning die worden voorzien voor de belangrijkste wingebieden. Dit zijn het rivierengebied in de zuidoostelijke provincies, het IJsselmeergebied en de Noordzee. Het ontwikkelen van het landelijk beeld en de integrale afweging duurt zeker tot eind 2025.
Wederzijdse afhankelijkheid
De uitkomsten van deze integrale afweging zijn nodig voor de beleidsvernieuwing rondom zandwinning in het IJsselmeergebied. Mogelijkheden voor bouwgrondstoffenwinning in dit gebied moeten namelijk in samenhang worden bezien met mogelijkheden in andere gebieden en daarmee met de landelijke strategie. Er is dus sprake van een wederzijdse afhankelijkheid tussen de landelijke afweging en het Programma Zandwinning IJsselmeergebied. Om beide sporen zinvol op elkaar te laten aansluiten, is besloten om het specifieke Programma Zandwinning in het IJsselmeergebied vanaf september aanstaande te pauzeren. Dan is de effectbeoordeling van de onderzoeksalternatieven in het IJsselmeergebied gereed. Deze informatie is relevante input voor de landelijke afweging. Voorlopig wordt er dus geen vervolg gegeven aan de ontwikkeling van de voorgenomen beleidskeuze als basis voor het vernieuwde beleid en het opstellen van het plan-MER.
Uitstel vaststelling nieuw beleid
Door het Programma te pauzeren, wordt het ontgrondingenbeleid in het IJsselmeergebied voorlopig niet vernieuwd. Ondertussen gaat vergunningverlening in het IJsselmeergebied door op basis van het huidige beleid. Dit om te borgen dat er voldoende zand uit het IJsselmeergebied beschikbaar blijft voor de huidige (woning)bouwopgaven.
Vervolg
Wanneer de landelijke afweging klaar is, wordt vervolgens bekeken of er aanvullend beleid voor het IJsselmeergebied nodig is. Zodra hier meer zicht op is, wordt hier vanuit het ministerie van IenW over gecommuniceerd.