De jonge stad Almere wordt langzaamaan volwassen. Een groot deel van de ruimtelijke en stedenbouwkundige structuur die in de jaren zeventig door de ingenieurs en de ontwerpers van de Rijksdienst voor de IJssel meerpolders (RIJP) op papier is gezet, is tot wasdom gekomen. Almere is geheel volgens plan uitgegroeid tot een moderne tuinstad van stadsdelen in een landschappelijk raamwerk van bossen, natuurgebieden, landbouwgronden en water – een tuinstad waar het groen en het blauw tot de voordeuren reiken, een tuinstad met aangename plekken en voorzieningen in de drukke Randstad, een tuinstad waar mensen met genoegen wonen, werken en recreëren.
In de Omgevingsvisie Almere – die de ruimtelijke koers voor de lange termijn beschrijft – is de blik dan ook voornamelijk gericht op dat zo gewaardeerde raamwerk van stadsdelen in een groen-blauwe structuur. In het boekje over De Almere Principles staat het als volgt: ‘In een stad die als een bewuste schepping is ontstaan en die altijd in wording blijft, is het meer dan terecht dat wij ons tot het uiterste inspannen voor aanleg, onderhoud en verfraaiing van de bestaande en toekomstige stad.’ Hiermee is niet gezegd dat Almere niet met nieuwe vraagstukken kampt. Als zoveel steden staat de meerkernige stad voor uitdagingen: de gevolgen van klimaatverandering, sociaaleconomische kwesties op wijkniveau en het streven naar economische groei. Daarnaast heeft Almere een woningbouwopgave van 60.000 woningen (vastgelegd in de Rijksstructuurvisie Amsterdam-Almere-Markermeer) die vooral zijn beslag moet krijgen in nieuwe stadsdelen als Poort, Nobelhorst, Oosterwold en op termijn ook Pampus. Voor deze opgaven is in de op te stellen visie eveneens aandacht.
- Publicatiedatum:
- 09 oktober 2017
- Organisatie:
- Gemeente Almere